Romeinse Maliënkolder Bisschopskraag
Romeinse Maliënkolder Bisschopskraag.
6 mm ringen
De term bisschopskraag betekent een kraag gemaakt van maliënkolder, die de nek, de schouders en het bovenste deel van de borst en rug bedekt.
Het was populair bij landsknechten in de 15e en 16e eeuw en is gevlochten als een kettingkap.
De naam bisschopskraag is terug te voeren op de vorm: een bisschopskraag was erg breed uitgesneden, dus het leek erg op dit kettingharnas.
De kraag is gebaseerd op historische modellen. Ze zijn gekarteld aan de rand.
Het nekgedeelte is geklonken aan een leren strook en verstelbaar met riemen en authentieke, laatmiddeleeuwse koperen gespen.
De kettingvlecht RM:
Is gemaakt van ringen met een diameter van slechts 6 mm.
Volgens originele sjablonen bestaat het uit een rij geklonken ringen (ronde klinknagels) en een rij gestanste ringen.
Door de extreem kleine ringdiameter konden deze maliënkolders gemaakt worden van staal met een materiaaldikte van slechts 1 mm, zonder hun sterkte te verliezen. Hiermee wordt een gewichtsreductie bereikt van ca. 30 - 35%.
We korten dit type weefsel af RM (Romeinse Maille) omdat het al erg populair was bij de Kelten en Romeinen (Hamata).
Dit gevlochten ringpantser was echter tot in de late middeleeuwen continu in gebruik.
Details:
- Gemengde vlecht: gestempelde platte ringen en geklonken O-ringen
- Volledige schouderdekking
- Gekartelde rand
- Binnendiameter: ca. 6 mm
- Ringdikte: ca. 1 mm brede rand
- Afwerking: onbehandeld (licht geolied)
- Gewicht: ongeveer 2,3 kg