Genitreerde lisdodde tondel om vuur te maken
Genitreerde lisdodde tondel om vuur te maken.
In de Middeleeuwen werd een vuur uitsluitend aangestoken met wapening, vuursteen en tondel, waarvoor droge, licht ontvlambare tondel zoals lisdoddes nodig was.
Naast echte sintelschimmel is genitreerde lisdodde-biezenzaadwol misschien wel een van de beste vonkenvangers die je kunt vinden.
De genitreerde lisdodde is verpakt in een waterdichte plastic zak van 5 gram.
Om vuur te maken, vormt u eenvoudig een kleine bal van genitreerde lisdodde en plaatst u deze op een rand van de vuursteen. Bij het raken van de firesteel wordt er meestal direct een klein vonkje opgevangen in de tondel, die je dan direct in licht brandbaar materiaal zoals droog mos of berkenpapier moet leggen en dan zachtjes maar gestaag moet blazen tot er een klein vlammetje ontstaat, wat je kan blijven branden Tinder kan voeden.
Lisdoddes, in de volksmond ook wel stierbezem genoemd, zijn rietplanten die goed gedijen in vijvers of natte gebieden. De volgroeide en droge kolven bevatten fijne zaadwol, die door het zeer grote oppervlak zeer brandbaar is en daarom bij uitstek geschikt is als tondel.
De droge lisdoddezaadwol wordt na de oogst gewassen en vervolgens genitreerd voor de vervaardiging van tondel. Hier wordt een 20% salpeteroplossing gebruikt. In de Middeleeuwen werd in plaats daarvan berkenas of urine gebruikt, maar ook ammoniak of vloeibare ammoniak diende goed voor nitratie.